Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Klipper

betekenis & definitie

(<Eng.), m. (-s), ben. voor een tussen 1840 en 1850 in gebruik gekomen (het eerst in N.-Amerika gebouwd) type van houten (later ook stalen of compositie-) zeilschip met scherpe boeg en in enigszins gestroomlijnde vorm, bekend als snel zeiler en concurrent der eerste stoomschepen: klippers werden vooral gebruikt als passagiersschepen en voor het vervoer van thee. Als eerste lid bij andere scheepsnamen wordt klipper gebruikt om aan te duiden dat zij een klippersteven hebben, b.v. klipperbark, klipperbrik.

< >