m. (=en)
1. vallende of neergegooide kleine hoeveelheid van iets, kwak, scheut: een klets modder, water, verf; (Zuidn.) kleine hoeveelheid in ’t alg.: een klets bier; een klets appelen;
2. (Zuidn.) onbetaalde schuld; iem. een klets aanzetten, bij hem kopen zonder te betalen;
op de klets, op krediet, op de borg.