Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Kattebak

betekenis & definitie

m. (-ken),

1. bak met zand of molm gevuld, waarin de kat haar gevoeg doet;
2. etensbak voor de kat;
3. (zegsw.) in de kattebak zijn, niet erg wel zijn;
4. (gew.) aanhangende zitplaats achter aan sommige rijtuigen;
5. (diev.) winkellade;
6. (Ind.) beker met of voor dobbelstenen;
7. in jongenstaal een scherts, vervorming van catechisatie.