Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Ingeven

betekenis & definitie

(gaf in, heeft ingegeven),

1. (iem. iets) door de mond toedienen, doen innemen: vóór de nacht moet gij de patiënt nog twee poeders ingeven; zij hebben hem iets ingegeven, een bedwelmend middel of een vergif toegediend ; — (fig.) het is hem met de paplepel ingegeven, hij heeft van jongs af niet anders gehoord en gezien ;
2. (iem. iets) in de geest brengen, in ’t gemoed geven, inboezemen, inspireren, inblazen: alle de Schrift is van God ingegeven (2 Tim. 3 : 16); die gedachte heeft de Boze hem ingegeven;alsof het mij zo werd ingegeven, alsof een hogere macht er mij zo (op het ogenblik zelf) toe bracht; — doe icat uw hart u ingeeft, handel naar de inspraak van uw hart;
3. (veroud.) inleveren, indienen.