Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Ijsbreker

betekenis & definitie

m. (-s),

1. losse bekleding die voor de boeg van een schip aangebracht wordt om in toegevroren water het ijsdek te breken;
2. vaartuig met bijzonder verzwaarde boeg, er op ingericht om het ijs in rivieren te breken;
3. langgesteelde houten hamer waarmee het ijs in vaarten rondom schepen wordt stukgeslagen ;
4. ijsbok;
5. baanbreker, wegbereider.

< >