bn. bw. (-er, -st),
1. halsstarrig, onverzettelijk (van personen);
2. met onverzettelijkheid, zonder aflaten volgehouden : een hardnekkig gevecht ; hardnekkige tegenstand; — (van kwalen enz.) niet willende wijken: een hardnekkige koorts, een hardnekkige hoestbui;
3. bw., op halsstarrige wijze: hardnekkig loochenen.