(<Lat.), v. (-s),
1. geheel van woorden of zinnen in vaste vorm bij bepaalde (ambtelijke) handelingen gebruikt of uitgesproken: het ritueel voltrekt zich met de geijkte formules: — in ruimere zin: korte vorm waarin een beginsel, een standpunt, een overeenkomst enz. wordt neergelegd: een formule die beide 'partijen bevredigde;
2. in alg. tekens (letters) uitgedrukte waarde of samengestelde grootheid, in ’t bijz. in de wiskunde: die betrekking kan in een formule worden vastgelegd; algebraïsche formules; — in de scheik.: letter- en cijfervorm die de samenstelling van een stof uit elementen aanduidt : de formule van water is H20.