Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie Z
- Zinspreuk
- Zinspreukig
- Zinssnede
- Zinssnijding
- Zinstorend
- Zinsuiting
- Zinsverband
- Zinsverbijstering
- Zinsverdoving
- Zinsverrukking
- Zinsvervoering
- Zinswending
- Zinteken
- Zintuig
- Zintuiglijk
- Zintuiglijkheid
- Zintuigphysiologie
- Zintuigweefsel
- Zinvang
- Zinvermaak
- Zinverwant
- Zinverwantschap
- Zion
- Zionisiyie
- Zionist
- Zionistisch
- Zirkonium
- Zirkoon
- Zirkoonarde
- Zit
- Zitbad
- Zitbank
- Zitbeen
- Zitdag
- Zitdelen
- Zitgat
- Zitje
- Zitkamer
- Zitkamerameublement
- Zitkussen
- Zitmeubel
- Zitpenning
- Zitplaats
- Zitploeg
- Zitpotig
- Zitslaapkamer
- Zitstang
- Zitster
- Zitten
- Zittenblijver
- Zittend
- Zitter
- Zitterik
- Zittijd
- Zitting
- Zittingsjaar
- Zittingsperiode
- Zittingsverslag
- Zituur
- Zitvlak
- Zitvlees
- Zitvoeten
- Zizel
- Zlelement
- Zloty
- Zn
- Zn. o. (-en)
- Zo
- Zoal
- Zoals
- Zodanig
- Zodat
- Zode
- Zodenbank
- Zodenbed
- Zodenerts
- Zodenijzersteen
- Zodenlichter
- Zodenmes
- Zodenplak
- Zodenploeg
- Zodenrand
- Zodensnijder
- Zodenspade
- Zodenwerk
- Zodiak
- Zodiakaallicht
- Zodoende
- Zodra
- Zoeg
- Zoek
- Zoekbrengen
- Zoeken
- Zoeker
- Zoekerbout
- Zoeking
- Zoeklicht
- Zoeklichtadministratie
- Zoekmaken
- Zoekwortel