Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie R
- Rankerig
- Rankgebouwd
- Rankgewas
- Rankheid
- Rankje
- Rankpotigen
- Rankversiering
- Rankwerk
- Ranok
- Ranonkel
- Ranonkelachtig
- Ranonkelbed
- Ranonkelbol
- Ranonkelklauwtje
- Ranonkelstengel
- Rans
- Ransel
- Ransel (slaag)
- Ranselen
- Ranseling
- Ranselmandje
- Ranselriem
- Ranselverband
- Ranselzak
- Ransen
- Ransheid
- Ransig
- Ransoen
- Ranstijd
- Ransuil
- Rantsoen
- Rantsoen (losgeld)
- Rantsoenbon
- Rantsoeneren
- Rantsoeneren (loskopen)
- Rantsoenering
- Rantsoenhout
- Rantsoenkist
- Rantsoenlijst
- Rantsoenpenning
- Rantsoenprijs
- Rantsoentje
- Ranula
- Ranzig
- Ranzigheid
- Raout
- Rap (afval, gepeupel)
- Rap (gebarsten)
- Rap (ontsteking, korst)
- Rap (rap, vlug)
- Rapaard
- Rapaciteit
- Rapalje
- Rapaljepartij
- Rapé
- Rapédoos
- Rapeling
- Rapeloof
- Rapen
- Rapen (pleisteren)
- Raper
- Raperen
- Raphael wäre ein grosser maler geworden, selbst wenn er ohne hände auf die welt gekommen wäre
- Raphandig
- Raphandigheid
- Rapiarium
- Rapiditeit
- Rapier
- Rapier (lange degen)
- Raping
- Rapklomp
- Raponsje
- Rappel
- Rappelement
- Rappelen
- Rappeleren
- Rappen
- Rappen (honderdste deel van een zwitserse frank)
- Rappenkop
- Rapperig
- Rapperigheid
- Rappig
- Rappigheid (schurft)
- Rappigheid (vlug)
- Rapplement
- Rapport
- Rapportblad
- Rapportboekje
- Rapportcijfer
- Rapportdag
- Rapportenboek
- Rapporteren
- Rapportering
- Rapporteur
- Rapportkaart
- Rapportmaand
- Rapportstiftje
- Rapportuur
- Rapportweek
- Raps