(rantsoeneerde, heeft gerantsoeneerd), (<Fr. rationner),
1. (m. betr. t. personen) voorzien van rantsoenen; — beperken in het vrije gebruik der levensmiddelen;
2. (m. betr. t. een zaak) verdelen in rantsoenen, het gebruik er van door de afzonderlijke leden van een gemeenschap beperken binnen een vastgestelde maat: gas, licht, brood rantsoeneren.