Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie E
- Evangelietaal
- Evangelieverkondiger
- Evangelieverkondiging
- Evangeliewoord
- Evangeliezijde
- Evangelisatie
- Evangelisatiearbeid
- Evangelisatielokaal
- Evangelisatievereniging
- Evangelisch
- Evangeliseren
- Evangelist
- Evaporatie
- Evaporatiepan
- Evaporator
- Evaporeren
- Evasie
- Evasief
- Evel
- Even
- Evenaar
- Evenals
- Evenaren
- Evenaring
- Evenbeeld
- Eveneens
- Evenement
- Evengauw
- Evengoed
- Evenhoge
- Evening-dress
- Evenknie
- Evenmachtig
- Evenmatig
- Evenmatigheid
- Evenmens
- Evenmin
- Evennaaste
- Evennachtslijn
- Evenredig
- Evenredigheid
- Evenrediglijk
- Eventjes
- Eventualiteit
- Eventualiteitsschade
- Eventualiter
- Eventueel
- Eventus docebit
- Eventus stultorum magister
- Evenveel
- Evenveeltje
- Evenwel
- Evenwicht
- Evenwichtig
- Evenwichtsboom
- Evenwichtsgevoel
- Evenwichtsklap
- Evenwichtsklep
- Evenwichtsleer
- Evenwichtsoefening
- Evenwichtsorgaan
- Evenwichtsproef
- Evenwichtsreactie
- Evenwichtsstand
- Evenwichtsstoel
- Evenwichtstoestand
- Evenwichtsvoorwaarde
- Evenwichtszin
- Evenwichtszintuig
- Evenwijdig
- Evenwijdigheid
- Evenzeer
- Evenzo
- Ever
- Everdas, everdis
- Everdoek
- Everlast
- Everwortel
- Every baby born into the world is a finer one than the last
- Every inch a gentleman (lady)
- Every man has his price
- Every why has a wherefore
- Everything s got a moral if only you can find it
- Everzwijn
- Evident
- Evidentie
- Evocatie
- Evolueren
- Evolutie
- Evolutiekring
- Evolutieleer
- Evolutietheorie
- Evviva
- Ex
- Ex abrupto (lat.)
- Ex africa semper aliquid novi
- Ex animo
- Ex debito justitiae
- Ex est
- Ex falsa causa