Definities van Groot woordenboek der Nederlandse taal in de Ensie E
- Ex frugalitate ubertas
- Ex improviso
- Ex jure
- Ex lingua stulta
- Ex longinquo
- Ex malis eligere minima oportet
- Ex mandato
- Ex mera conjectura
- Ex more
- Ex off
- Ex oriente lux
- Ex pacto et conventu
- Ex pede herculem
- Ex plenitudine potestatis
- Ex post facto
- Ex re nomen habet
- Ex speciali gratia
- Ex tacito
- Ex tripode dictum
- Exacerbatie
- Exact
- Exactheid
- Exagereren
- Exaltatie
- Exalteren
- Examen
- Examencommissie
- Exameneis
- Examengeld
- Examenkennis
- Examenkoorts
- Examenopgave
- Examenstudie
- Examentijd
- Examenvak
- Examenvraag
- Examenvrees
- Examenwerk
- Examinandus
- Examinator
- Examineren
- Exantheem
- Exarch
- Exarchaat
- Exc
- Excardinatie
- Excavateur
- Excedent
- Excellent
- Excellentie
- Excelleren
- Excelsior
- Excelsiorplaat
- Excentriciteit
- Excentriek
- Excentriekbeweging
- Excentriekkruk
- Excentriekring
- Excentriekschijf
- Excentriekstang
- Excentriekvork
- Excentrisch
- Exceptie
- Exceptief
- Exceptio
- Exceptioneel
- Exceptis excipiendis
- Excerpent
- Excerperen
- Excerpt
- Exces
- Excessief
- Exchange
- Excisie
- Excitantia
- Excitat auditor studium
- Excitatie
- Exciteren
- Excl
- Exclamatie
- Exclamatieteken
- Exclave
- Exclusie
- Exclusief
- Exclusivisme
- Excommunicatie
- Excommuniceren, excommuniëren
- Excrement
- Excretie
- Excursie
- Excursionist
- Excusabel
- Excuseren
- Excusez du peu
- Excusez-moi, monsieur, je n’entends pas ie grec
- Excuus
- Exeat aula, qui vult esse pius
- Execrabel
- Executant
- Executeren