Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Evenredig

betekenis & definitie

bn. bw. (-er, -st),

1. in onderling gelijke verhouding (staand), in verhouding tot elkaar gelijk, beantwoordend aan: het loon is niet evenredig aan de inspanning; de spanning neemt toe evenredig aan het aantal elementen; — (rekenk.) evenredige grootheden, twee aan twee tot elkaar in dezelfde verhouding staand: twee grootheden zijn recht evenredig of evenredig afhankelijk als het enige malen groter of kleiner worden van de ene ten gevolge heeft, dat de andere evenveel malen groter of kleiner wordt;omgekeerd evenredig, als het groter (kleiner) worden van de ene een evenveel malen kleiner (groter) worden van de andere ten gevolge heeft; — samengesteld evenredig afhankelijk heet een grootheid met twee of meer andere, als ze evenredig is met elk van die andere; — ook zelfst.: Q is de vierde evenredige tot A, B en P; — zonder uitgedrukte verhouding b.v. in evenredige vertegenwoordiging, vertegenwoordiging der staatspartijen in de Kamers enz. naar evenredigheid van de op haar uitgebrachte stemmen.
2. waarvan of zo dat de delen met elkaar in overeenstemming zijn, harmonisch: een evenredige bouw; evenredig schoon.