Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Dwerg

betekenis & definitie

m. (-en),

1. fabelachtig wezen in de gedaante van een zeer klein mens;
2. onnatuurlijk klein mens, het tegenovergestelde van reus: een wanstaltige dwerg; — (fig.) wie klein, machteloos staat tegenover iets groots: wat zult gij, dwergen, u tegen Gods almacht verzetten! bij vergel. ook van zaken: een dwerg van een auto.