(dresseerde, heeft gedresseerd), (<Fr.),
1. africhten, bepaalde handelingen, in ’t bijz. kunstjes leren (aan een dier): een paard, een hond dresseren; — op de man gedresseerd (honden); — (scherts.) van mensen: aan orde en tucht gewennen, (ook) voor een bepaald doel africhten;
2. recht, gelijk maken; (letterz.) een vorm dresseren, de omhoog gekomen letters gelijkkloppen.