Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Dragon

betekenis & definitie

I. DRAGON

(<Gr.-Lat.),

1. slangenkruid, keizersalade ; een gewas dat inz. in Siberië en Tartarije inheems is, doch ook hier voorkomt en waarvan de jonge bladeren als toekruid bij de salade en als specerij gebruikt worden;
2. wilde dragon, steenraket (Erysimum cheiranthoides).

II. DRAGON' (<Fr.), v. (-s), sabelkwast met koord bij officieren.