Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Domper

betekenis & definitie

m. (-s),

1. kegelvormig of vingerhoedvormig kapje om een (kaars)vlam te doven ; — blikken doosje om daarin een brandende sigaar te doven en daarna gaaf te bewaren;
2. (fig.) duisterling, bevorderaar van domheid en bijgeloof;
3. zware stang om de klinknagels in stoomketels tegen te houden bij het maken van de sluitkop.

< >