Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Dobbelen

betekenis & definitie

(dobbelde, heeft gedobbeld), een kansspel : met dobbelstenen (teerlingen) werpen om daarvan winst of verlies te laten afhangen; — (spr.) tegen elf ogen dobbelen, zeer weinig kans hebben; — bij uitbr. in toepassing op andere kansspelen of, oneig., op practijken die het karakter van een kansspel hebben ; — ongelukkig dobbelen, niet fortuinlijk zijn.

< >