(<Fr.-Lat.), o. (-en),
1. schriftelijk vastgelegde overeenkomst waarin wederzijdse verplichtingen worden aangegaan: een contract sluiten, geldig verklaren; het contract opzeggen, verbreken; een contract voor de levering van steenkolen; een contract met een uitgever; — contracten van correspondentie, zie Correspondentie; — geschrift waarin die overeenkomst is vervat: koop-, huurcontract;
in de termijnhandel transactie voor een standaardhoeveelh. goederen.
2. speelmerk.