Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Beren

betekenis & definitie

I. (beerde, heeft gebeerd),

1. (gew.) tieren, schreeuwen, te keer gaan.
2. schreeuwen als de olifant en de rhinoceros.

II. (beerde, heeft gebeerd), (gemeenz.)

1. borgen, op krediet verkopen.
2. schulden maken.

III. (beerde, heeft gebeerd),

1. het land met beer bemesten.
2. (plat) ontlasting hebben: ik moet eens beren, ik moet eens uit de broek.

< >