Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Bederven

betekenis & definitie

(bedierf, heeft en is bedorven),

I. overg.,
1. beschadigen, onbruikbaar maken, zijn waarde doen verliezen: er zijn bladen uitgescheurd, het boek is totaal bedorven ; hij heeft mijn vulpen bedorven ; — aan die kleren valt niet veel meer te bederven, die zijn niet best meer ; — hij zal met dat peuterwerk zijn ogen nog bederven, maken dat hij niet meer goed zien kan; — het spel bederven, in de war sturen; iemands pleizier bederven, vergallen ; — zijn goede luim hebt gij in eens bedorven, er een eind aan gemaakt;
2. een kind bederven, te veel toegeven, waardoor het een onpleizierig humeur verkrijgt, eigenzinnig, ongehoorzaam wordt enz. ; — iemands karakter bederven, slecht of slechter maken; aan hem valt niets meer te bederven, hij is door het slechte heen; — de goede zeden bederven, doen ontaarden;

II. onoverg., tot bederf overgaan en daardoor onbruikbaar worden: spijzenbederven gauw.