Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Barok

betekenis & definitie

I. bn. (-ker, -st), onregelmatig, grillig, overladen : gebouwen in een barokke stijl opgetrokken; een barok taaltje schrijven;

II. zn. o. en v., stijlperiode die inzet met de Contra-reformatie en loopt tot ver in de 18de eemv, gekenmerkt door overdadige vormen en geëxalteerde gevoelsuitdrukking.