I. bn. (-ker, -st), onregelmatig, grillig, overladen : gebouwen in een barokke stijl opgetrokken; een barok taaltje schrijven;
II. zn. o. en v., stijlperiode die inzet met de Contra-reformatie en loopt tot ver in de 18de eemv, gekenmerkt door overdadige vormen en geëxalteerde gevoelsuitdrukking.