Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Afpersen

betekenis & definitie

(perste af, heeft afgeperst),

1. (stoffen die zich op iets bevinden) door persing daarvan verwijderen ;
2. door persen uitwerpen : het paard perst het veulen af;
3. (voorwerpen die geperst moeten worden) persen voor zoveel nodig is: is het nieuwe kostuum al af geperste — (boek'o.) het te binden boek tussen twee persplanken zo lang persen tot een kneep ontstaat; die sigaren zijn nog niet af geperst, nog niet lang genoeg onder de pers geweest;
4. oneig. iem. iets af persen, hem onder bedreiging dwingen het af te staan, inz. : iem. geld afwenen ; (recht.) met het oogmerk zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, iem. door geweld of bedreiging met geweld dwingen tot de afgifte van enig goed, dat geheel of ten dele aan deze of aan een derde toebehoort, tot het aangaan van een schuld of het tenietdoen van een inschuld (art. 317 Wetb. van Strafr.); — iem. een verklaring, een getuigenis, een bekentenis, een belofte enz. afpersen, hem tegen wil en dank noodzaken te verklaren, getuigen, bekennen, beloven enz.;
5. (fig.) iem. tranen afpersen, zulk een sterke indruk op hem maken, dat hij schreien moet; — iem. toestemming afpersen; — iem. een zucht afpersen, hem zo diep bedroeven, dat hij zijn smartgevoel niet bedwingen kan ; — iem. een lach afpersen, hem onwillekeurig doen lachen ; — iem. geheimen afpersen, hem dwingen die te openbaren ; — iem. dankbaarheid, liefde, bewondering enz. afpersen, hem die onweerstaanbaar inboezemen (sterker dan afdwingen).