Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Persen

betekenis & definitie

(perste, heeft geperst), (<Lat.),

1. met kracht drukken: hij perste zijn zoon aan zijn borst;
2. in een pers of met een persijzer sterk samendrukken: hooi, sigaren persen; — de naden van een japon persen, met een persijzer ze goed plat maken;
3. zo samendrukken dat er een zekere gedaante aan iets gegeven wordt: ijzer tot plaatijzer persen; versieringen op de band van een boek persen;
4. zo samendrukken dat er een zekere glans op het goed komt: katoenen stoffen, laken persen;
5. sterk drukken om iets van de vochtigheid te ontdoen of om het sap van iets te winnen: papier tussen vilt persen; planten voor een herbarium persen; — aalbessen, citroenen, druiven persen; — zaden persen, om er olie uit te winnen; — ook met het vocht, het sap dat uit iets geperst wordt als voorwerp: olie, wijn persen;
6. door sterk drukken in een bep. richting voortstuwen: in iets, uit iets persen; het gas, het water wordt onder zekere druk door de leiding geperst;
7. drukken, kwellen: een persende beproeving (Beets);
8. sterk nopen of dwingen: iem. tot iets persen.