Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Abstract

betekenis & definitie

(<Lat.),

I. bn. (-er, -st),
1. afgetrokken; niet als vorm voorstelbaar, het tegenovergestelde van concreet; in het dag. leven veelal opgevat als ontastbaar, onstoffelijk: abstracte begrippen; een abstract betoog, niet door voorbeelden opgehelderd; — (overdr.) zich bezighoudend met afgeleide begrippen: de abstracte aestheet; (taalk.) een abstract zelfstandig naamwoord; — in abstracto, in het afgetrokkene;
2. verstrooid;

II. zn. o., (-en), (muz.) ben. voor de smalle houten latten in een orgel, die aan de toetsen geschroefd zijn en naar het welbord en vandaar naar de windlade leiden (het zijn als het ware de spieren van het orgel).