Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Betoog

betekenis & definitie

o. (...togen), bewijsvoering; redenering om iets te bewijzen, waarbij in het midden blijft of inderdaad het bewijs geleverd is: zijn betoog was scherpzinnig, maar niet afdoende; de droogheid van een betoog; een betoog leveren, houden ; — dat behoeft geen betoog, dat is zonneklaar, dat spreekt van zelf; — ten betoge dat, om aannemelijk te maken.