Synoniemen zoeken
Synoniem van zeker
Synoniem van 'n ander trefwoord

Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
zeker
zeker - [bnw] niet aan twijfel onderhevig. 'Zeker' noem je onder andere een bron, een nederlaag, iemands dood, een ondergang. Volkomen zeker is zo vast als een huis. Gewis is een archaïsme, gebruikt in verband met een nederlaag, iemands dood of ondergang: 'een gewisse dood tegemoet gaan'.
Zie: paal, als een - boven water staan; waar ; waarschijnlijk.

Synoniemen Handboek
Jef Anthierens (1998)
Zeker
Gezegde(s):
• vast en zeker
• buiten kijf
• zo vast als een bank
• zo vast als Leiden
• dat geef ik je op een briefje
• daar kun je donder op zeggen
• daar kun je gift op nemen
• peil op iemand kunnen trekken
• dat haal je de koekoek (= dat is nogal wiedes)
• volgens Bartjens
• krek zo, dat is Juno
• een waarheid als een koe
• een waarheid als een paasos
• er ontbreekt geen tittel aan
• het rechte eiereneten
• dat klopt als een zwerende vinger

Synoniemen Handboek Spreekwoorden
Gedigitaliseerd Ensie (1998)
Zeker
Spreekwoord(en):
• die zelf gaat, wordt door geen bode bedrogen
• zelf is het beste kruid
• zelf is de man
• zelf is de boodschap
• de beste bode is de man zelf
• wie zwemmen kan, werpt de biezen weg
• geen koe heet bont of er is een vlekje aan
• een goed geloof en een kurken ziel doen bovendrijven
• vertrouwen is goed, controle is beter (Lenin)

Handwoordenboek synoniemen
J.V. Hendriks (1898)
Zeker
Gewis heeft de bijgedachte dat men zich op iets verlaten kan. Zeker beteekent eigenlijk veilig, gerust; het geeft dus te kennen dat men op iets gerust kan zijn; in zijn engste opvatting heeft het de beteekenis van ontwijfelbaar vast staande, zonder dat er een streng wetenschappelijk betoog noodig is om mogelijke tegenspraak te weer¬leggen. Het is zeker, dat de aarde om de zon draait. Uitgemaakt bezigt men bij voorkeur van zulke waarheden, die vroeger niet volkomen vast¬stonden, doch die op het oogenblik, dat men spreekt, volkomen zeker zijn of voor zeker gehouden worden, daar er na nauwkeurig onderzoek een be¬slissend oordeel is uitgesproken. Het is eene uitgemaakte zaak, dat de zegepraal van socialisme en communisme tot den ondergang der maat¬schappij zou leiden.

Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
zeker
zeker - bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, voornaamwoord
uitspraak: ze-ker
1. in elk geval
♢ er waren zeker dertig mensen
2. waar je niet aan twijfelt
♢ hij heeft het zeker gedaan
1. ik ben er zeker van
[ik twijfel niet]
2. ik weet het zeker
[ik twijfel niet]
3. we nemen het zekere voor het onzekere
[we nemen geen risico]
4. hij speelt op zeker
[neemt geen risico]
5. vast en zeker
[absoluut zeker]
6. zo zeker als twee keer twee vier is
[heel erg zeker]
7. zeker weten!
[stellig, bevestigend antwoord]
3. buiten, of zonder gevaar
♢ je bent daar je leven niet zeker
1. het zekere voor het onzekere nemen
[geen risico nemen]
2. op zeker spelen
[voorzichtig zijn, geen risico nemen]
1. waarschijnlijk, vermoedelijk
♢ Coby was zeker weer te laat?
1. een of andere
♢ er was een zekere Edmond aan de deur
1. op zekere dag
[eens]
2. in zekere zin
[in een bepaald opzicht]
3. in zekere mate
[min of meer, enigszins]
4. ik moet naar een zekere plaats
[het toilet]
Bijvoeglijk naamwoord: ze-ker
... is zekerder dan ...
het zekerst
de/het zekere ...
Bijwoord: ze-ker
Voornaamwoord: ze-ker
zekere
Synoniemen
althans, gegarandeerd, gewis, minstens, tenminste, vast
Tegenstellingen
onzeker, twijfelachtig