Boeken
  • Home
  • Onderwijs
  • Over
  • Geschiedenis
  • Kiosk
  • Contact
  • Manifest
  • Inloggen

ENCYCLOPEDIE SINDS 1946

  • Synoniemen
  • Spreekwoorden
  • De of Het
  • Schrijvers
  • Afkorting
  • Vervoegen
  • Disclaimer
  • NTD
  • Artikel publiceren?
  • Adverteren

 

Synoniemen zoeken

Uitgelicht

Valt op hè?

Ontwerp nu je advertentie. Direct online!

Synoniem van oprecht

  • betamelijk
  • betrouwbaar
  • correct
  • duidelijk
  • echt
  • eerlijk
  • fair
  • fatsoenlijk
  • gaaf
  • gemeend
  • grif
  • loyaal
  • onbemanteld
  • onbevangen
  • onbewimpeld
  • ongehuicheld
  • ongelogen
  • ongeveinsd
  • ongezouten
  • onkreukbaarwaar
  • onomwonden
  • onverbloemd
  • onverholen
  • open
  • openhartig
  • openlijk
  • rechtvaardig
  • rechtzinnig
  • ridderlijk
  • rondborstig
  • ronduit
  • ruiterlijk
  • smetteloos
  • trouwhartig
  • vlot
  • volmondig
  • vrijmoedig
  • vroom
  • waarachtig
  • waarheidsgetrouw
  • waarheidslievend
  • welgemeend
Synoniem van 'n ander trefwoord
  • argeloos
  • duidelijk
  • echt
  • eerlijk
  • eerzaam
  • fatsoenlijk
  • gemeend
  • getrouw
  • hartgrondig
  • integer
  • loyaal
  • ongeveinsd
  • rechtvaardig
  • waarachtig
  • welmenend
  • zeker
  • Betekenis van oprecht
  • Spreekwoorden met oprecht
2019-10-24 2019-10-24
Synoniemen woordenboek

Synoniemen woordenboek

Groot Synoniemen- woordenboek

oprecht

oprecht - [bijw] nadrukkelijker dan oprecht is in alle oprechtheid. In verband met 'wensen', 'gunnen' en dergelijke gebruik je van harte of van ganser harte.

2020-03-21 2020-03-21
Synoniemen Handboek

Synoniemen Handboek

Synoniemen Handboek Gezegdes

Oprecht

Gezegde(s):
• in gemoede
• fris van de lever
• te goeder trouw
• recht voor zijn raap
• recht voor de vuist
• open en bloot
• goed Zeeuws, goed rond (= openhartig, vlot)
• geen blad voor de mond nemen
• het hart op de tong hebben
• een stout blad hebben
• op de man af
• recht door zee

2020-10-14 2020-10-14
Handwoordenboek synoniemen ©

Handwoordenboek synoniemen ©

J.V. Hendriks (1898)

Oprecht

Hetgeen zóó is als het wezen moet. Echt beteekent eigenlijk wat wettig is, wat de waarde heeft, die het behoort te hebben; echte kinderen, echt goud; bij uitbreiding echte paar ten (in tegenstelling van valsche), echte trouw (de trouw van het huwelijk). Rechtmatig, wat overeenkomstig het recht is, drukt hetzelfde denkbeeld uit ten aanzien van handelingen: eene recht¬matige vordering. Recht is eigenlijk hetgeen niet afwijkt van den goeden weg, hetgeen in de goede richting is, wat goed is: te rechter tijd; hij is de rechte man voor zoo iets; waar is datgene wat werkelijk is, zooals het zich aan ons oog vertoont. Recht staat tegenover onrecht, waar tegenover valsch, echt tegenover onrecht of slecht. Eene versterking van waar is waar¬achtig , eigenlijk wat waarheid bezit. Recht en waar geven verder te kennen, dat een persoon of eene zaak op den naam, dien hij draagt, werkelijk aan¬spraak heeft. Een waar vriend, ware vreugde, de rechte weg, een rechte luiaard. Oprecht, dat in de eerste plaats ongeveinsd, openhartig beteekent, staat somtijds ofschoon minder juist tegenover nagemaakt: de oprechte Haarlemsche Courant; zuiver, louter, onvervalscht en onvermengd staan tegenover vervalscht en vermengd met niet passende bestanddeelen. Zuiver is ontdaan van of bewaard voor alle vuil of besmetting, louter is oorspron¬kelijk rein en onvermengd met vreemde bestanddeelen, het wordt in de taal van het dagelijksch leven niet meer gebruikt: de zuivere waarheid, louter goud, onvervalschte levensmiddelen, mijne vreugde was ver van on¬vermengd; rein is vrij van alle smet en staat tegenover bezoedeld, besmet: reine handen (handen waar geen bloed of smet van onrechtmatig verworven goed aan kleeft), eene reine kleeding, een rein geweten.

2017-11-14 2017-11-14
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief

Nederlands woordenboek voor onderwijs

oprecht

oprecht - bijvoeglijk naamwoord
uitspraak: op-recht

1. wie de waarheid spreekt en niet bedriegt
♢ hij was oprecht toen hij zei dat hij het niet gedaan had
1. oprecht verontwaardigd zijn
[heel erg]
2. waarin je je echte gevoel laat blijken
♢ Camilla had er oprecht spijt van

Bijvoeglijk naamwoord: op-recht
... is oprechter dan ...
het oprechtst
de/het oprechte ...

Synoniemen
eerlijk, gemeend, loyaal, waarachtig

Tegenstellingen
oneerlijk

ENCYCLOPEDIE SINDS 1946

  • Home
  • Onderwijs
  • Over
  • Geschiedenis
  • Kiosk
  • Contact
  • Manifest
  • Inloggen
  • Synoniemen
  • Spreekwoorden
  • De of Het
  • Schrijvers
  • Afkorting
  • Vervoegen
  • Disclaimer
  • NTD
  • Artikel publiceren?
  • Adverteren
© 2023 Ensie

Inloggen

Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.

Ik ben mijn wachtwoord vergeten