Gepubliceerd op 21-06-2017

Vegen

betekenis & definitie

1 copuleren, zie een veeggeven

2. hem -, ervandoor gaan. Slanguitdr. Syn. aan de kuierlatten/kuierstokken trekken.
3. iemand-, hem verslaan (op sportief gebied). Vgl. iemand inmaken met ham en kaas.

Het was een slechte wedstrijd geweest die avond, de Knicks hadden de Pacers geveegd en ik leunde voorover tegen de wind en de regen en boem: een kleine man liep me vol in het te zware lijf. (Nieuwe Revu, 18/01/95)