Gepubliceerd op 21-06-2017

Trap

betekenis & definitie

zie ook de blauwe trappen geteld hebben:

1 ben je van de - gevallen, schertsend gezegd van iemand wiens haar geknipt is. Meestal verzwegen is de toevoeging en heb je je haar gebroken?

Al bij Harrebomée. Clichégezegde.

Vooral mijn Amerikaanse ‘crewcut’ valt op bij mijn vrienden en relaties. Zeventien keer ben ik vandaag gevraagd of ik van de trap gevallen ben. (Jan Cremer: Logboek, 1978)

Ga maar eens naar een al te ijverige coiffeur. Tien tegen één dat men op uw terugweg informeert of ge van de trap zijt gevallen. (Jos Brink: Stukje voor stukje, 1985)

2. een - op je hart, Amsterdams slang voor ‘een borrel’. Trap heeft hier de bet. ‘krachtige stoot met de voet5.
3. iemand de -pen laten tellen, hem de trappen afgooien. Al bij Harrebomée.