Synoniemen zoeken
Synoniem van trap
Synoniem van 'n ander trefwoord

Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
trap
trap - constructie van opeenvolgende treden. Reizigers betreden en verlaten een vliegtuig langs een landingstrap of passagierstrap. Draaitrap is een Vlaams woord voor wenteltrap: een spiraalvormige trap. Bij een spiltrap zijn alle treden aan één kant bevestigd aan een verticale stang, vanwaar ze in een spiraal uitwaaieren. Een steektrap is een tussen twee evenwijdige zijkanten recht opgaande trap. Een keukentrap of huishoudtrap bestaat maar uit enkele treden en is aan de bovenkant vaak voorzien van een plateau.
Zie: ladder.

Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
trap
trap - zelfstandig naamwoord
1. schuin bouwsel met treden waarlangs je naar boven of beneden kunt
♢ hij gaat via de trap naar boven
1. hij is van de trap gevallen
[zijn haar is erg kort]
2. hij staat op de hoogste trap van de maatschappelijke ladder
[heeft een heel hoge positie]
2. harde stoot met je voet
♢ hij gaf een trap tegen de bal
1. een vrije trap
[de bal wegschoppen zonder gehinderd te worden]
2. iemand een trap na geven
[hem nog eens vernederen of beledigen]
3. vorm van het bijvoeglijk naamwoord dat een graad uitdrukt
♢ na 'groot' komen de trappen 'groter' en 'grootst'
1. de vergrotende trap
[geeft aan dat de eigenschap die een bijvoeglijk naamwoord noemt in grotere mate aanwezig is, bijv.: het 'grotere' huis]
2. de overtreffende trap
[geeft aan dat de eigenschap die een bijvoeglijk naamwoord noemt in grootste mate aanwezig is, bijv.: het 'grootste' huis]
4. stadium van ontwikkeling
♢ we hebben in het westen een hoge trap van beschaving bereikt
Zelfstandig naamwoord: trap
de trap
de trappen
het trapje
Synoniemen
schop