Gepubliceerd op 21-06-2017

Stront

betekenis & definitie

zie ook een figuur als natte stront; peuken/ peulen/pullen/zeven kleuren bagger/zeven kleuren stront schijten:

1. als voorvoegsel wordt stront- gebruikt ter intensivering. Voorbeeld: strontvervelend. In jeugdtaal is stronthoop een scheldwoord voor een waardeloos of onbetrouwbaar iemand.

Strontgoed, heur! (Lennaert Nijgh: Tobia of de Ontdekking van het Masturbariaat, 1971)

Hij zit strontkapot, hij kan helemaal niks meer. (HP/De Tijd, 18/03/94)

2. als ik - roep mot jij komme, uitroep van minachting.
3. het lijkt - noch luren, het lijkt nergens op; het is waardeloos. Soldatenslang.
4. iemand de - voorde ogen rijden, wielerslang voor ‘iemand doen afzien; hem of haar vermoeien door een hoog tempo aan te houden tijdens het fietsen’. Syn. iemand het snot voorde ogen rijden.

Die gast werkt zich vervolgens thuis een maand in het zweet. Mag weer eens mee en wordt opnieuw de stront voor de ogen gereden. (Algemeen Dagblad, 30/10/93)

Steven Rooks sprak tot de verbeelding: de jonge getalenteerde renner, ongebreideld en eigenzinnig, met het perfecte gevoel voor het juiste moment, die iedereen ‘het stront voor ogen reed’. (Nieuwe Revu, 31/08/94)

5. kijken alsof men - ziet branden, erg verwonderd, ongelovig kijken.

Dat kind keek me aan of ze stront zag branden. (Yvonne Keuls: Het verrotte leven van Floortje Bloem, 1982)

6. of je - lust, schertsende uitroep tegen iemand die niet verstaan heeft wat er gezegd werd. Syn. of je worst lust; owiepoep lust. Slang.

De gezagsdienaars keken me vragend aan. ‘Of ie stront lust?’, verklaarde ik nader... (J.A. Deelder: Schone Welt, 1982)

7. - aan de knikker, onraad; er is iets niet pluis; er dreigt gevaar. Deze informele uitdr. vinden we terug in de meeste spreekwoordenboeken. In de volkstaal komt stront al erg lang voor in de bet. ‘ruzie, ellende, narigheid’.

Jezis-nog-toe, nou is ’r stront an de knikker... om elf uur mos ’k levere... (Israël Querido: Levensgang, 1901)

Maar een opmerkzaam toeschouwer zou op de duur toch wel gezien hebben dat er enige stront aan de knikker was. (Heere Heeresma: Geschoren schaamte, 1968)

Er is altijd wel stront aan de knikker in onze overzeese gebiedsdelen. (Jan Cremer: De Hunnen. Deel III, Vrede, 1983)

8. - in zijn orenlogen hebben, niet goed horen, zien. Informele uitdr. Vgl. Frans avoirde la mer- de dans les oreilles.

Maar je zou wel stront in je oren hebben als jeniet hoorde dat de muzikale visie die al die herrie een doel en een zin zou moeten geven onvoldoende ontwikkeld is. (Oor, 21/02/87)

Maar jij... jij had zeker voortdurend stront in je ogen, jij zag zeker niks. (René Appel: De derde persoon, 1990)

9. wie heeftjou gescheten, uitroep aan het adres van een hoogmoedig iemand, die een laatdunkende toon aanslaat tegenover anderen. Dooddoener.

Dat is daar in Latem een villawijk met allemaal rijk volk. Ze behandele ne mens daar zo een beetje als stront-wie-heeft-oe-geschete. (Jef Geeraerts: De coltmoorden, 1980)

Die blikken, die halve opmerkingen - dat vond ik zo vreselijk; die houding van: ‘stront, wie heeft jou gescheten’. (Nieuwe Revu, 06/09/90)

10. (tot aan zijn nek) in de - zitten, in problemen verkeren. Syn. in de puree zitten; in de rats zitten.

‘Ik zit tot m’n nek in de strond, lacht Tim breeduit. (Bert Hiddema: Twee vliegen in één klap, 1975) Ik werd benaderd door een gast die zei van: ‘Wij gaan ’t maken. Jij vangt voor een half uurtje

bandoptreden vijfduizend gulden, we doen er drie per avond.’ ‘Intuïtief zei ik meteen nee, maar kwam toch in de stront te zitten. Programma’s als “Veronica Muziekland”, zo’n schreeuwerige presentator met dat joelende publiek... Ik dacht: wat doe ik hier?’ (Stef Bos, in: De Morgen, 10/11/95)

11. uit de - halen, (iemand) uit de ellende halen; hem of haar weer vooruithelpen. Deze informele uitdr. vinden we al terug in de Gedichten van J. van Paffenrode (1676).
12. van boven bont, van onder-, het lijkt meer dan het is; ook m.b.t. mensen. De uitdr. komt al voor bij Harrebomée en is ook terug te vinden in het Fries: fen boppen bont, marfen ünderen stront.