Gepubliceerd op 21-06-2017

Mot

betekenis & definitie

1. in de - hebben,in de gaten hebben; in het oog houden. Deze informele uitdr. werd al opgetekend door Molema. Vgl. in de snot/het snotje hebben; in de snuf hebben; in de kieren hebben; in de lamp(ies) hebben.

2. - (aan de knikker),ruzie, twist, herrie. Het Bargoense motis misschien verwant met Zuid- Nederlands mot‘klap, slag7? Het WNT denkt aan Gronings motten‘mopperen, knorren’. Komt al in de 19de eeuw voor. Vermeld door Koster Henke. Vgl. stront aan de knikker.
3. -je,onder jongeren een afscheidsgroet: ‘tot ziens’. Vgl. de ballen!; de mazzel.
4. -ten zijn lelijke beesten,schertsend antwoord

wanneer iemand i.p.v. het werkwoord moeten het plattere mottengebruikt. Dooddoener uit de huiselijke sfeer.