Wat is de betekenis van MOT?

2024-03-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

mot

1) (19e eeuw) (Amsterdam, Barg.) last; ruzie; twist. Het WNT denkt aan een verband met het Groningse 'motten' (mopperen), al kan ook gedacht worden aan het Zuid-Ned. 'mot' (klap, slaag). Vgl. nog: bonje*; gedonder*; gedondersteen*; geklootviool*; gesteggel (gestechel)*; heibel*; heilie*; hommeles*; kift*; kiksaus*; krupsie*; lampe*; landing*; matsc...

2024-03-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

mot

mot - Zelfstandignaamwoord 1. (f)/(m) (dierkunde) een vlinderachtig insect Daar vliegt een mot, zie je haar? 2. (f)/(m) (insecten) Tineola bisselliella de klerenmot, waarvan de larven kledingstukken aanvreten Er zitten motten i...

2024-03-28
Begrippenlijst Openbaar Ministerie

Openbaar Ministerie (2018)

MOT

MOT staat voor Meldpunt Ongebruikelijke Transacties.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-28
Jargon & Slang van Prostituees en pooiers

Marc De Coster (2017)

Mot

Mot - vrouw van lichte zeden. Volgens het WNT verwant met Hd. Mutze = vrouwelijk schaamdeel. Volgens Moormann kende men ca. 1731 te mot gaan: te hoer gaan; een motkaasie was toen de aanduiding voor een bordeel.