Gepubliceerd op 21-06-2017

Haags

betekenis & definitie

Hagenaars zijn, zoals het in de volksmond luidt, ongastvrij, zuinig, dikdoenerig en zelfgenoegzaam. Deze karaktertrekken vinden we dan ook terug in verscheidene vaste verbindingen:

1. een -e antenne,antenne op een auto zonder dat er een autoradio aanwezig is (Van Dak 1992).
2. een - bakje (pleur),een kopje koffie dat niet helemaal vol is. Een verwijzing naar de Haagse zuinigheid.
3. een - beschuitje,schertsend voor ‘een kneepje in de kin’. Meestal als vraag: wil je een Haags beschuitje?
4. -e bluf,niet alleen ‘met vruchtensap geklopt eiwit’, maar ook gebruikt om de typische Haagse bluf of wind mee aan te duiden: het blufferig vertoon van de Hagenaar.
5. -e ham,is dan weer een aanduiding voor de Haagse opschepperij i.v.m. (niet aanwezige) welstand.
6. - kak,verwaandheid, bluf, drukte. Onverklaarbaar blijft de ‘Haagse kak’ van die man. (Nieuwe Revu, 30/03/94)
7. -e verschoning, deze uitdr. werd destijds door soldaten in Ned.-Indië gebruikt wanneer men zich bij opkomende jeuk tegen een muur ging schurken.
8. het-e circuit,het Haagse wereldje van politici en ambtenaren. Modieuze uitdr.

Bij die gelegenheid wekte hij de suggestie dat zijn huidige fractieleider Thijs Wöltgens niet de politicus van de toekomst was. Het Haagse circuit, dat de nieuwlichter Rottenberg toch al vol argwaan volgde, raakte daarover in rep en roer. (Vrij Nederland, 20/11/93)

Maar als de FNV tegelijkertijd ook deel wil blijven uitmaken van het Haagse circuit, moet ze ook de consequentie aanvaarden en vertegenwoordigers van de bonden opnemen in de onderhandelings- delegatie in de SER. (De Volkskrant, 19/03/94)