Gepubliceerd op 21-06-2017

Bomvrij

betekenis & definitie

een -e kamer

studentenslang voor ‘een kamer waar men (van zijn hospita) kan doen en laten wat men wil’, bijv. leden van het andere geslacht ontvangen.

In mijn zesde jaar had ik eens moeite gehad met het vinden van een bomvrije kamer. (Simon Vestdijk: De dokter en het lichte meisje, 1979)

... de strubbelingen met zijn hospita over het begrip bomvrij. (Hugo Pros: De ziekte van Anna Printemps, 1987)

Bomvrij, ook dat nog, herenbezoek was geen punt. (Elsevier, 02/02/91)

Om thuis te kunnen ontvangen was het wel zaak een ‘bomvrije’ kamer te hebben zonder lastige hospita of klagende buren. (Gert Hekma e.a.: De roze rand van donker Amsterdam, 1992)