bomvrij
(1968) (stud.) in de uitdrukking 'een bomvrije kamer': kamer waar men (van zijn hospita) kan doen en laten wat men wil', bijv. leden van het andere geslacht ontvangen; veilige kamer. Eigenlijk: bestand tegen vliegtuigbommen. • Maar we zijn onze bomfrije kamer kwijt voor de eerste maande. (Jaap Harten: De getatoeëe...