Definities van Keur van Nederlandsche woordafleidingen in de Ensie M
- Maag
- Maagd
- Maaien
- Maal
- Maand
- Maarschalk
- Maart
- Maas
- Maat
- Macht
- Madeliefje
- Mager
- Mak
- Makelaar
- Maken
- Malen
- Maliebaan
- Maliënkolder
- Malvezij
- Man
- Manen
- Mangel
- Manier
- Mank
- Mare
- Marketentster
- Markt
- Marsch
- Martelaar
- Massa
- Mat
- Matroos
- Mazelen
- Mede
- Medicijn
- Meel
- Meeldauw
- Meenen
- Meer
- Meerkol
- Meermin
- Meerschuim
- Meester
- Meeting
- Meewarig
- Mei
- Meid
- Meier
- Meineed
- Meisje
- Melaatsch
- Melden
- Melken
- Men
- Mengen
- Menie
- Mennen
- Mensch
- Merken
- Merrie
- Mes
- Mesten
- Met worst
- Meten
- Metten
- Meubel
- Middag
- Middel
- Mijden
- Mijl
- Milt
- Min (klein)
- Min (liefde, van beminnen)
- Minister
- Mis
- Misschien
- Misselijk
- Mist
- Moe, moede, vermoeien, moeite
- Moed
- Moeras
- Moerbei
- Moes
- Moffelen
- Moker
- Mokken
- Mol
- Molen
- Molm
- Mondig
- Monnik
- Monster
- Monster (gedrocht)
- Moor of Moriaan
- Moord
- Moot
- Morel
- Mossel
- Most
- Mout