(Got. missa-leiks) is niet afgeleid van mis (z. d. w.); het is nl. een samenstelling van ’t oude missa = verschillend en lika = gedaante (zie Lijk) dus : een verschillende gedaante hebbende, zich niet gelijk blijvend. Dit was ook bij ons de oudste bet., bijv.: ,,Natuur is misselijk', den eenen geeft zij moed, den ander maakt zij vreesachtig”; vandaar: geneigd tot aarzelen, weifelen, twijfelen; kieskeurig: ,,Ik ben wat misselijk van me zelve: wat ik nog nooit heb gegeten, eet ik maar niet zoo dadelijk op”. — Vervolgens: veranderlijk, grillig, gemelijk, knorrig: „Zij klaagt over het misselijk humeur van haar vader”. — Hieruit ontstond de bet.: zich onwel gevoelend, vroeger in meer algemeenen zin, thans: aandrang hebbende tot braken.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk