Het tweede lid warig is een afl. van een Germ. woord wers, dat „vriendelijk, zacht” beteekende, vgl. ’t Ohd. alawar = zeer vriendelijk, en ’t Got. unwerjan = onvriendelijk zijn, boos zijn. ’t Eerste lid zal wel mede, met bet., dus is ’t woord: met of jegens iemand vriendelijk zijn. Meerwarig bet. dan ook oorspr. in onze taal werkelijk vriendelijk; bijv. bij Hooft: „De verhouding tusschen waard en gast is meewarig” ; „Philips II was noch meewarig, noch spraakzaam.” En Oudaan heeft: „Aan mijn minlijke en meewarige Echtgenoote.” Hieruit ontstond de bet. van: goedertieren, barmhartig, van de goden of van God gezegd, bijv. bij Vondel: „De Godheid is meewaardig, verhoort het klachtig hart”, en hieruit ontwikkelde zich de tegenwoordige bet. van: deelnemend, medelijdend.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk