Gepubliceerd op 20-07-2020

Man

betekenis & definitie

van het Idg. manu = mensch, bet. oorspr.: persoon, mensch, zooals bij ons bijv. nog in: ,,Wij betaalden f 4 den man” ; een allemans vriend ; iemand (z. d. w.). In ’t Angelsaks. kon man evengoed van een man als vrouw gezegd worden, vgl. ’t Engl. woman = vrouw en ons dial.: vrommes, voor vrouwmensch. Manu was volgens de Indische verhalen de stamvader van den mensch, evenals volgens Tacitus de Germanen beweerden af te stammen van den god Mannus. (Vgl. en zie ook Mensch.) Waarvan dit woord manu afgeleid is, kan niet meer nagegaan worden; sommigen zien er verwantschap in met den Idg. wt. men — denken; man zou dan „denkend wezen” bet.