Zingiber - plantengeslacht der Zingiberaceeën, met 55 soorten in de Maskarenen en in tropisch Azië. De meest bekende soort is de Gember, Z. officinale, een kruidachtige plant, die in trop. Azië thuis behoort, doch thans niet meer in het wild voorkomt. De plant wordt thans gekweekt in West-Indië, Voor- en Achter-Indië, West-Afrika, Queensland, China en Japan.
Uit den vleezigen wortelstok stijgen tot 1 M. hooge, bebladerde stengels op, met lancetvormige bladeren ; daarnaast afzonderlijke, alleen met schubben bedekte bloemstengels, die aan hun top een dikke aar van bloemen dragen. (Zie de plaat Specerijen, fig. 9). De wortelstok levert in geconfijten toestand de gember, in gedroogden toestand den in de geneeskunde gebruikten gemberwortel. Enkele andere soorten van Z. komen o. a. in Ned. Indië voor; ze dienen meest als inlandsch geneesmiddel en als kruiderij. De bekendste zijn Z. amaricans, Z. Cassumunar en Z. Zerumbet.