Zingende booglamp - (draadl. telegrafie). De gloeiende gassen, waaruit een gelijkstroomlichtboog bestaat, hebben de eigenschap, zeer sterk in weerstand te verminderen bij toenemende stroomsterkte, zoodanig dat bij toenemende stroomsterkte de spanning ter weerszijden van den boog afneemt en omgekeerd. Schakelt men nu een condensator met in serie verbonden zelfinductie (slingerketen) parallel aan den lichtboog, dan vermindert gedurende het zich laden van den condensator de stroomsterkte van den lichtboog, zoodat de spanning toeneemt. Door deze spanningstoeneming vermeerdert de stroomsterkte in den boog, waardoor de spanning afneemt en de condensator zich ontlaadt.
Is de condensator ontladen, dan neemt de stroomsterkte in den boog weder af; de spanning stijgt en de condens, laadt zich weer, enz. De slingerketen komt daardoor in constante, ongedempte slingering. De frequentie dezer slingering is afhankelijk van de grootte van capaciteit en zelfinductie in den keten. Bij freq. van de grootte van telefoonstroomen geeft de booglamp een toon, overeenkomende met die frequentie, wordt dus een z. Maakt men de freq. grooter, dan kan de z. dienen als opwekker van ongedempte slingeringen voor draadlooze telegrafie en telefonie.