Zetters - Krachtens de wet van 5 April 1870, Stb. 63, gew. 2 Oct. 1893, Stb. 149, bestaat er in iedere gemeente een college van zetters voor ’s rijks directe belastingen (art. 1), waarvan de leden door den commissaris der Koningin worden benoemd (art. 3). De taak van dit college was voorheen in hoofdzaak om met den inspecteur der dir. belastingen de aanslagen in de personeele belasting vast te stellen (art. 49 wet pers. bel. vóór de wijziging van 19 Sept. 1919, Stb. 580). Sindsdien verleenen de zetters nog slechts volgens artt. 11 en 14 der wet op de grondbelasting hun medewerking bij de vaststelling van de belastbare opbrengst van onroerend goed.
Het college wordt verder gehoord omtrent bezwaarschriften en aangiften bedoeld in artt. 19, 23, 39 en 44 dezer wet. Zie ook art. 43. — Zie voor hun belooning de wetten van 9 Dec. 1877, Stb. 214, en 15 Juli 1907, Stb. 202.