Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Personeele belasting

betekenis & definitie

Personeele belasting, - een hier te lande geheven verteringsbelasting, bij de wet van 16 April 1896, Stb. 72, laatstelijk gew. 19 Sept. 1919, Stb. 580. Zij wordt thans geheven naar de volgende grondslagen :

1) huurwaarde van gebouwen en aanhoorigheden, 2) meubilair, 3) dienstboden, 4) paarden, 5) motorrijtuigen, 6) pleiziervaartuigen, 7) biljarten.

— Het formulier voor het beschrijvingsbiljet is vastgesteld bij K. B. van 8 Nov. 1919, Stb. 741, gew. 27 Aug. 1920, Stb. 728. — De belasting is, ten behoeve van het Leeningfonds (zie wet van 23 Dec. 1914, Stb. 612) met opcenten verhoogd, geregeld bij de wet van 22 Dec. 1919, Stb. 850. Ook door provincie (art. 126 quater Prov. wet) en gemeente (art. 247 Gemeentewet) kunnen opcenten worden geheven.