Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

April

betekenis & definitie

April - of Grasmaand (Lat. aprilis), volgens den Juliaanschen kalender de vierde, volgens den oudRomeinschen, de tweede maand van het jaar. De naam is waarschijnlijk afgeleid van een woord, dat de bet. van „de tweede” heeft. A. heeft thans 30 dagen; vóór de invoering van den Juliaanschen kalender had zij er 29. — In vele landen, als Nederland, België, Frankrijk, Engeland, Schotland, Duitschland, vermaken de menschen zich op den eersten April met elkander voor den gek te houden, vooral door het verzinnen van een onmogelijke boodschap.

Misschien is hierin het overblijfsel van de scherts bij een oud voor jaarsfeest te zien. Daar 1 Apr. gold voor den geboortedag van Judas Ischariot, beschouwde het volksgeloof dien dag als een ongeluksdag. Zie KALENDER.