Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 19-01-2019

Zeist

betekenis & definitie

Zeist - gemeente in Utrecht, tusschen De Bilt en Woudenberg ; 4997 H.A., bijna alles zand (meest met bosch of heide begroeid); alleen in ’t Z.W. bij den Krommen Rijn ligt klei. De gem. telt 18.000 inw., die van land- en tuinbouw, boomkweekerij en vooral van ’t pensionwezen leven. Zij is gevormd uit de heerlijkheden Z., De Breul, Kattenbroek en Stoetwegen; oudtijds werden hier de Bisschoppen door het platteland gehuldigd. De gem. bevat de dorpen Z. en Austerlitz, benevens het Zuidelijk deel van het dorp Soesterberg; dit gedeelte van genoemd dorp heeft aan de buurtspoor Utrecht— Zeist een station, Huis ter Heide, waar een nieuw villapark is ontstaan en nog Westelijker het villapark Bosch en Duin.

Verder bevat de gemeente vele groote landgoederen, en sedert 1787 het bekende kamp van Zeist (bij Soesterberg). Het dorp Z. ligt 8 K.M. ten O. van Utrecht, waarmee het door een buurtspoor (via Bilthoven) en een tramlijn (via de Bilt) verbonden is. Het is een der fraaiste dorpen van het Sticht. Er wordt ook eenige nijverheid uitgeoefend, o. a. rijtuigmakerij. In 1741 kwamen zich hier de Herrnhutters vestigen, aan wie het oude kasteel, Het Huis te Zeist, werd afgestaan. Ter weerszijden zijn woonhuizen gebouwd, meestal winkels, ook een school en een kerk.

< >