Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Toscane

betekenis & definitie

Toscane - landschap in Midden-Italië, tot 1859 een zelfstandig groothertogdom, 24.105 K.M.2 groot en 2,7 mill. inw.; 112 per K.M.2 T. is een uitmuntend landbouwgebied, ofschoon bosschen en kastanjeboomen er grooter terrein beslaan (8770 K.M.2) dan elders in Italië. T. levert wijn, olie, tarwe en kastanjes, maar is niet overal even goed bebouwd. Integendeel is er groot verschil tusschen de vlakten en dalen aan den voet der Apennijnen (Val di Chiana, Valdarno, Valle del Serchio), intensief bebouwd en goed bevolkt, met die van de Voor-Apenn. en der kust met haar strandmoerassen (maremmen). Zoo heeft de provincie Grosseto maar 32 inw. per K.M.2 Leveren deze streken slechts wat koren en olie en schrale weide, de Voor-Ap. bevatten mineralen: ijzer op Elba, koper en bruinkool, kwik (in de M. Amiata), boorzuur in de provincie Pisa, zout bij Volterra, marmer bij Carrara.

Zoo is T. van vasteland-Italië het rijkst aan mineralen (10 mill. g. per jaar). De weinige industrie zetelt in het Arnodal: wol en katoen bij Prato, Pisa en Livorno, stroonijverheid bij Florence, metaalindustrie bij Elba, Piombino en Florence, werven te Livorno, verder glasblazerijen, papier-, lucifers- en suikerfabrieken. De kust is een boogkust, waar, tusschen de bogen, de hooge, aangeslibde rotseilandjes vooruitsteken. Het Toscaansche dialect, door beschaafde personen gesproken en door schrijvers volmaakt, is de officieele Italiaansche taal geworden. Het T. volk geldt voor het beschaafdste in Italië, al kan 45% lezen, noch schrijven.

Geschiedenis. Het hertogdom T. ontstond, toen Karel V, nadat zijn veldheer Philibert van Oranje Florence veroverd had (1530), Alessandro de Medici tot erfelijk hertog van T. verhief. Gehaat wegens zijn wreedheid en losbandigheid, werd Alessandro in 1537 vermoord, waarop Casimir I, uit een jongeren tak der Medici, hertog werd. Hij slaagde er in verschillende landschappen, die T. uitmaakten, onder zijn gezag te brengen en wist een poging van Strozzi, om de republiek te herstellen, te verijdelen (1538). In zijn buitenl. pol. steunde hij de Habsburgers tegen Frankrijk. Zoo verkreeg hij van Philips II de stad Siena voor den steun, dien hij dezen verleende. Paus Pius V verhief hem in 1569 tot groothertog, een titel, dien ook zijn opvolgers bleven voeren. Onder zijn opvolger Francisco Maria (1574-1587) bloeide T. De welvaart begon zich te ontwikkelen. Kunst en wetenschappen werden beoefend.

Ferdinand I (1587-1609) nam in zijn rijk de uit Spanje verdreven Morisco’s op, legde de haven Livorno aan. Belangrijke handel werd gedreven met Holland. De achteruitgang van ’t rijk begon onder Ferdinand II (1621-1670), die de Habsburgers steunde in hun strijd tegen Frankrijk en aan de geestelijkheid grooten invloed op ’t bestuur gaf. De financiën gingen achteruit. Belastingen werkten belemmerend op den korenhandel. Met Johan Gusto (1727-1737) stierf ’t huis der Medici uit, welks laatste vertegenwoordigers zich weinig om ’t bestuur van ’t land bekommerd hadden en ’t land uitmergelden, ten einde ’t geld te vinden voor hun vermaken. Opvolger werd krachtens de bepalingen van ’t verdrag van Weenen, Frans Stephanus van Lotharingen (1737-1765), gehuwd met Maria Theresia van Oostenrijk. Van nu af kwam T. onder Oostenrijkschen invloed.

Leopold (1765-1790), de opvolger van Frans Stephanus, deed veel voor ’t land. Hij deed pogingen om den druk der belastingen te verminderen, den invloed der geestelijkheid te breken, maar stiet evenals zijn broeder Jozef II van Oostenrijk op ’t verzet der behoudende elementen, terwijl ’t volk hem niet begreep. Toen hij zijn broer Jozef II in Oostenrijk opvolgde, gaf hij T. aan zijn tweeden zoon Ferdinand III Jozef (1790-1824), die, hoewel hij niet deel had genomen aan de oorlogen tegen Frankrijk, bij den vrede van Luneville (1801) van de regeering over T. moest afstand doen. T. werd een koninkrijk onder den naam Etrurië, dat in 1808 bij Frankrijk werd ingelijfd. In 1814, na den val van Napoleon, werd Ferdinand III Jozef weer in ’t bezit van zijn land gesteld. Door het Congres van Weenen werd T. uitgebreid met Elba, de Stato degli Presidii, Piombina, terwijl het in de toekomst nog Lucca zou krijgen. Ferdinand III Jozef en zijn opvolger Leopold II (1824-1860) regeerden ’t land als verlichte despoten. Eerst toen in Rome een meer liberale strooming veld won, besloot Leopold II, daartoe bewogen door een beweging in Livorno en Pisa, het voorbeeld van paus Pius IX te volgen.

De censuur werd verzacht, een consulta ingesteld, die den groothertog in de regeering moest bijstaan, terwijl de geheime politie (de z.g. Sbiren) werd afgeschaft. Een nauwe aansluiting van T. met den Kerkelijken Staat en Sardinië volgde nu (tolverbond). Lucca, welks hertog afstand had gedaan, werd bij T. ingelijfd. Toen evenwel het volk, hiermede niet tevreden, de bijeenroeping van een constitueerende vergadering eischte (Januari 1849), nam Leopold II de vlucht, waarop de republiek werd uitgeroepen. Na de nederlaag van Sardinië in den oorlog tegen Oostenrijk (1849), drongen de Oost. troepen T. binnen, waar Leopold II weer in ’t bezit van de kroon werd gesteld. De grondwet, welke tot stand was gekomen, werd afgeschaft en de censuur weer ingesteld (1852). Tot 1859 bleven de Oost. troepen in T., dat feitelijk een protectoraat van O. was geworden. Wanneer evenwel de Oost. de nederlaag lijden in den oorlog tegen Sardinië en Frankrijk, ontruimen de Oost. het landschap.

Leopold II legt daarop zijn waardigheid neer, waarop er een provisioneel bestuur wordt ingesteld, dat het mil. gezag overdraagt aan den koning van Sardinië. In Aug. 1859 komt er een nationale vergadering bijeen, die ’t huis Habsburg vervallen verklaart van de regeering. Met Sardinië sloot T. nu een militaire conventie. Nadat de tegenstand van Napoleon tot eventueele aanhechting van de Midden-Ital. staten bij Sardinië was overwonnen, vond in Maart 1860 de stemming plaats over de aanhechting bij Sardinië. Met overweldigende meerderheid verklaarde de bevolking zich hiervoor. Florence werd de hoofdstad van ’t nieuwe koninkrijk Italië.