Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 17-01-2019

Steenkool

betekenis & definitie

Steenkool - een der belangrijkste delfstoffen der aarde is, zooals bekend kan worden verondersteld, ontstaan uit overblijfselen van planten. Een direct bewijs daarvoor kunnen wij herhaaldelijk waarnemen in het voorkomen van duidelijk herkenbare afdrukken van planten op steenkool. Bij dieper gaand onderzoek blijkt het nog duidelijker. Toch heeft het lang geduurd vóór dit feit door iedereen als vaststaand werd aanvaard.

Het ontstaan van steenkoolbeddingen hebben wij ons op analoge wijze voor te stellen, als het ontstaan van bruinkool en veen, al zijn zij — in verband met het geologisch tijdvak, waarin zij gevormd werden — in de meeste gevallen ook voortgekomen uit andere planten. Zoo leverden cryptogamen de oudste steenkoolafzettingen, terwijl later hoogere planten, zooals Cycadeeën, optraden. De bruinkolen zijn meerendeels gevormd uit phanerogamen, w.o. coniferen als Sequoia en Taxodium en de venen uit monocotyle en dicotyle phanerogamen. Wij vinden, evenals bij veen, onder de verschillende steenkoolsoorten ook zulke, welke uit sapropeel gevormd zijn, zooals cannelkool. Wij hebben, wat onze kennis over het ontstaan van steenkool betreft, veel te danken aan de onderzoekingen door Potonié verricht. St. is dus een ophooping van sterk veranderde (ingekooide) plantenresten en vormt met andere koolsoorten een aantal stadiën in het inkolingsproces.

Van deze is het veen het jongste stadium en de s. het oudste. Toch kan onder bepaalde omstandigheden het proces zeer versneld worden. Hierdoor komt het, dat wij niet alleen onze palaeozoische, doch ook onze mesozoische en zelfs onze tertiaire s. bezitten. De wereldproductie van s. is in de laatste halve eeuw enorm toegenomen. Onderstaand staatje geeft een vergelijking tusschen 1870, 1913 en 1920.

Hieruit blijkt, dat er een groote verschuiving der productiecentra plaats heeft gehad naar het W. Amerika produceert thans ruim 40% van alle s. Vroeger was Groot-Brittannië de voornaamste producent. Ook de productie van Duitschland is sterk toegenomen. De kolenvoorraad van de Vereenigde Staten wordt geschat op 3500 milliard ton; van Engeland op 190 milliard ton, van het Roergebied op 120 milliard ton; van Z.-Limburg op ruim 3 milliard ton en van het Peelgebied op 2.5 milliard ton. S. wordt gebruikt voor verwarming (huisbrand), voor opwekking van kracht in fabrieken, werkplaatsen en electrische centrales, voor het maken van cokes, gas en tal van nevenproducten (ammoniak, teer, benzol, enz.). Het gebruik hangt hoofdzakelijk af van het gasgehalte; daarnaar wordt de s. onderscheiden in:

In het algemeen kan men zeggen, dat in een bepaald steenkolenbekken het gasgehalte van de lagen van boven naar beneden afneemt. De geologisch oudere lagen hebben dus het laagste gasgehalte. Hiermede is echter niet gezegd, dat dezelfde laag steeds hetzelfde gasgehalte heeft. Het gasgehalte is afhankelijk van den graad van inkoling van de laag. De ontginbaarheid van steenkoollagen hangt volstrekt niet alleen af van de dikte; ook zeer dunne lagen tot ± 60 c.M. kunnen met voordeel ontgonnen worden. De aard van het nevengesteente en dikte en aard van de bedekkende lagen spelen eveneens een zeer groote rol.

< >