Siberië - Noordelijk, tot het Russische Rijk behoorend, gedeelte van Azië, groot 12.500.000 K.M.2, (1915) 10.378.000 inw. N a t u u r l ij k e gesteldheid. Het kan in twee groote deelen verdeeld worden, n.l. 1. de Westelijke laagvlakte, 2. het Tafelland in het O. De grens tusschen beide wordt ongeveer door den midden- en benedenloop van de Jenissei gevormd. Van het laagland is de Z.-rand ± 100 M. hoog.
De bodem bestaat grootendeels uit kwartaire afzettingen. Deze reusachtige vlakte is door talrijke rivieren doorsneden en bedekt door eindelooze wouden en moerassen. In ’t Z. wordt ook veel cultuurland gevonden. In O.-Sib. vormen de Noordelijke kustlanden meestal een ± 100 M. hooge golvende vlakte, hier en daar door hoogere, afgeronde of tafelbergvormige ketens doorsneden, zooals het uit ouden leisteen bestaande Byrrangagebergte op het Taimyrschiereiland, dat in de Noordelijkste punt van Azië, kaap Tsjeljoeskin (77° 26') eindigt, en het tot 1400 M. hooge Werchojansk-gebergte. De kust is van den Chatanga-mond tot aan dien van de Kolyma, ofschoon niet hoog, toch meestal rotsachtig; ten O. van den Kolyma-mond zijn echter zandige schoorwallen. De O.-kust is meest bergachtig en steil. Het eigenlijke tafelland beslaat verreweg het grootste gedeelte van dit gebied en bestaat hoofdzakelijk uit cambrische en silurische kalksteen- en roode zandsteenlagen. Zij vormen een zacht golvende vlakte, waarin de rivieren dalen met steile rotsoevers hebben gesneden; boven de vlakte verheffen zich tafelbergen van bazalt (500 a 600 M. hoogte); wat hooger wordt Z.-waarts het Angaraland, ongeveer ten Z. van de lijn van den mond der steenige Toengoeska tot Witimsk; bestaat hoofdzakelijk uit secondairen zandsteen en leien.
De hoogste verheffingen zijn er 1200 M. In het Z. is het Siberische Tafelland, door breuken en slenken doorsneden, met gevouwen keten- en horst-gebergten, die bestaan uit gneis, oude leien en oude eruptief gesteenten, terwijl zij voor een groot gedeelte met jonge eruptief gesteenten (vooral bazalt) bedekt zijn. De hoogste verheffingen zijn in het Jablonoigebergte in Transbaikalië (Sochondo, 2450 M.). De O.-rand van de plateaus is het Stanowoi-gebergte (800 tot 1200 M. hoog). Het gebied tusschen het Stanowoi-gebergte en den Amoer bestaat uit nog weinig bekend onregelmatig gevormd bergland, het Tataarsche gebergte, tot 2560 M. hoog. Van de talrijke rivieren van S. zijn de drie reuzenstroomen Ob-Irtisj, Jenissei en Lena de voornaamste. De Ob-Irtisj watert de Westelijke laagvlakte af.
De Jenissei stroomt door het heuvelland, dat den overgang vormt tusschen laagvlakte en tafelland en ontvangt zijn hoofdbijrivieren, de drie Toengoeska’s, daardoor alle van rechts. De Lena ontspringt op het Baikalgebergte. Het Z.O. van S. behoort tot het stroomgebied van den Amoer. Het Noordelijk kustgebied, met zijn op geringe diepte eeuwig bevroren bodem, is met toendra’s bedekt; het overige bestaat uit Taiga, oerwoud: in het N. uit berken- en overigens grootendeels uit naaldhout bestaande. — Het klimaat is geheel continentaal, met bijzonder koude winters en warme zomers. Tengevolge van de eerste is ook de gemiddelde jaartemperatuur laag.
In Noord-Siberië hebben:
Jaarg. Jan. Juli.
Obdorsk — 7,8° 26,9° + 13,6‘ Jakoetsk . . . . — 11,1° — 42,9° + 18° Werchojansk . . —17,2° — 51,2° + 15° In Z -Siberië: Tobolsk — 0,2° — 19° + 19° Irkoetsk . . . . — 0,4° — 20,8° + 18,4‘ In het Oost. kustgebied zijn ook de zomers koel. Ochotsk, jaargem.-5°, Jan. 23,7°, Juli +13,3°. De neerslag valt hoofdzakelijk in den zomer, alleen aan de O.-kust in den herfst. In Tobolsk valt 460 m.M., in Irkoetsk 418 m.M., Jakoetsk 348 m.M., in Ajan aan de O.-kust 1118 m.M. per jaar. — Bevolking. De bevolking van S. bestaat uit twee hoofdelementen, n.l. de oorspronkelijke Mongoolsche en met de Mongolen verwante bevolking en de Russen. Onder de oorspronkelijke bevolking onderscheidt men: de Jakoeten (± 200.000), die het centrale gebied bewonen; ’t zijn meest zwervende jagers en visschers, gedeeltelijk ook veehouders; de Toengoezen (± 70.000), vooral ten O. van de Jenissei; Tataren, Kirgiezen, enz. (276.000), vooral in het Z.O.; de Boerjeten (± 290.000), echte Mongolen in het Z.O. In het N.W. wonen de met de Finnen verwante Samojeden, ± 12.000, in het N.O. de z.g.n. Hyperborische volken, o. a.: Tsjoektsjen (±12.000), Koriaken(± 6000), Ghilaken (± 6000), en eenige duizenden Kamsjadalen, Joekaghiren, Eskimo’s, enz. De Russen zijn er gedeeltelijk gekomen als vrije kolonisten, gedeeltelijk als bannelingen. De verbanning was gedeeltelijk het gevolg van een gerechtelijk vonnis, gedeeltelijk van een om politieke of andere redenen administratieven maatregel.
Sedert 1876 werden zware misdadigers alleen nog naar het eiland Sachalin gezonden. De Siberische Russen hebben zich sterk vermengd met de oorspronkelijke bevolking. —Middelen van bestaan. Vooral landbouw, natuurlijk alleen in het zuidelijk gedeelte tot ± 63° N.B. Verbouwd worden rogge, haver, gerst, aardappelen, in de zuidelijkste streken ook tarwe, boekweit, erwten, hennep, vlas; in het Z. van Jenisseisk ook groenten en meloenen. Voor ooftbouw zijn de winters te koud. De wouden worden het meest in de omgeving van den Transsiberischen spoorweg ontgonnen. Ook de veeteelt is belangrijk, vooral in het Z.W. : paarden, runderen, schapen, geiten en varkens. Ook veel bijenteelt. Boter was een der voornaamste uitvoerproducten; uit W.Siberië werden ook eieren uitgevoerd.
De rijkdom van pelsdieren was de voornaamste oorzaak van de verovering van S. door de Russen. De opbrengst van de jacht is echter gestadig achteruitgegaan. De rivieren zijn zeer rijk aan visch, die het hoofdvoedsel vormt van de oeverbewoners. Zeevisscherij aan de O.-kust, ook robbenslag. Toen de jacht in den tijd van Peter den Groote minder ging opleveren, begon men zich toe te leggen op den mijnbouw. Tengevolge van den roofbouw is de mijnbouw in den laatster! tijd ook achteruitgegaan. Echter beginnen steenkolen en zout, vooral in het boven-Jenisseigebied, een groote rol te spelen. Andere mineralen zijn: goud in het Z.W., het boven-Jenissei-, Lena- en Amoergebied, zilver in den Altai, ijzer, koper, lood; tin in Transbaikalië, graphiet ten W. van Irkoetsk en bij Toeroechansk.
De toendra’s in ’t N. leveren fosfiel ivoor van mammoets. De industrie begon vóór den oorlog op te komen, zij verwerkt vooral landbouw- en veeteeltproducten (jeneverstokerij, leerlooierij, meelfabrieken). — Verkeer. De rivieren zijn meestal ver bevaarbaar, maar het ijs beperkt het gebied er van tot een klein gedeelte van het jaar. Toch heeft men een vrij geregelde zomervaart van de N.-Russische havens naar de Obmonding en verder deze rivier en haar zijrivieren op. De voornaamste verkeersader is de Transsiberische spoorweg van Samara over Charbin naar Wladiwostok en naar Port-Arthur. — Plaatsen. Voornaamste plaatsen zijn (vóór den oorlog gerekend) Omsk, 135.000 inw., Irkoetsk, 130.000 inw., Tomsk, 117.000 inw., Krasnojarsk, 87.500 inw., Tsjita, 79.000 inw., Blagowetstsjensk, 62.600 inw., Novo-Nikolajewsk, 63.000 inw., Barnaul, 61.000 inw. — In 1918, na de Russische revolutie, is Siberië korten tijd een afzonderlijke republiek geweest.
Sedert 1920 behoort het grootendeels tot Sovjet-Rusland, behalve het Z.O., tusschen het Baikal M. en den Gr. Oceaan: de met Sovjet-Rusland verbonden Republiek van het Verre Oosten, hoofdstad Tsjita. — Litt.: G. Krahmer, Russland in Asien (7 dln., Leipzig 1899-1904); Explorations géol. dans les régions aurifères de la S. (St. Petersburg, sedert 1900); B. J. Mejov, Bibliographia Sibirica (St. Petersburg 1903); S. Paskanov, Essai d’une statistique et d’une géographie des peuples palaeoasiatiques de la S. (St. Petersburg 1903) ; Gerrare, Greater Russia (Londen 1903); G. T. Wright, Asiatic Russia (2 dl., Londen 1903); P. Kropotkin, Orographie de la S. (Brussel 1904); A. N. de Koulomzine, Le Trans-Sibérien (Parijs (1904); N. H. Keane, Asia (deel I, Londen 1906); Fr. Nansen, Through S. (Londen 1914); M. A. Czaplicka, Aboriginal S. (Londen 1915); K. Wiedenfeld, S. in Kultur und Wirtschaft (Bonn 1916); W. A. Dolgorukov, Führer durch ganz S. (Tomsk); Iswestya, Sapiski en Jaarboek van het Russische geographische genootschap.